Onlangs heeft de Hoge Raad geoordeeld dat zijn uitleg van art. 11 lid 3 Wet OB 1968 in overeenstemming is met de mogelijkheid die de Btw-richtlijn aan de lidstaten biedt de voorwaarden te bepalen voor de toepassing van het criterium van de ‘eerste ingebruikneming’ op de verbouwing van oude gebouwen. De Hoge Raad overweegt daarbij dat met deze uitleg de in het Promo 54-arrest van het HvJ bedoelde draagwijdte van het begrip ‘verbouwing’ in acht wordt genomen. In deze bijdrage bespreken wij deze zaak en analyseren het belang voor de praktijk.