Navordering van in het buitenland opgekomen inkomsten of daar aangehouden vermogensbestanddelen is na de reguliere vijfjaarstermijn alleen mogelijk als de inspecteur ter zake (redelijk) voortvarend handelt en de navorderingsaanslag vaststelt aan de hand van de gegevens die hem ter beschikking staan, met als uiterste termijn de twaalfjaarstermijn (verlenging voor het (kenbaar) verleende uitstel daargelaten). Die vereiste voortvarendheid is in elk geval niet betracht indien bij het voorbereiden en vaststellen van enige navorderingsaanslag een onverklaarbare vertraging is opgetreden van meer dan zes maanden.